Als je voor het eerst in aanraking met Webdesign komt, kun je schrikken van de verschillende termen die men gebruikt. Speciaal daarvoor heb ik een lijst met typische webdesign termen gemaakt met een korte uitleg van de betekenis er van.
Inhoudsopgave
Veel voorkomende webdesign termen:
Browser
Een browser of voluit een webbrowser is software waarmee webpagina’s bekeken kunnen worden. De HTML van de webpagina’s worden omgezet in een aantrekkelijke layout voor de website bezoekers.
Voorbeelden van veel gebruikte webbrowsers zijn:
- Microsoft Internet Explorer
- Mozilla Firefox
- Safari
- Google Chrome
Cache
Cache is het opslaan van webpagina’s op een aparte plaats zodat pagina’s niet aangemaakt hoeven te worden als deze aangeroepen worden en zodoende sneller geladen kunnen worden. WordPress pagina’s worden bijvoorbeeld bij aanroep dynamisch aangemaakt door de data uit de database te halen en deze te combineren met de HTML van de webpagina. Met caching sla je het resultaat op zodat de data niet uit de database opgehaald hoeft te worden en de website sneller wordt.
CSS
CSS staat voor Cascading Style Sheets. Met CSS kun je HTML elementen opmaken. Bijvoorbeeld een lettertype bepalen of een kleur geven aan een paragraaf.
DNS
DNS staat voor Domain Name System. Het is een protocol wat een domeinnaam omzet naar een IP-adres. Als een bezoeker een domeinnaam intikt zorgt DNS er voor dat de bezoeker op de juiste webserver terecht komt.
Domein
Is het adres op het internet. Een domein is gekoppeld aan een IP-adres en zorgt er voor dat mensen een website makkelijker kunnen onthouden. Een domein bestaat uit 3 onderdelen. Het begint met een subdomein, daarna de eigenlijke domeinnaam en daarna het top level domein.
De 3 onderdelen van een domein
- subdomein, bijvoorbeeld www of test (volledig: www.domein.nl of test.domein.nl).
- domein, bijvoorbeeld nu of vi (volledig: www.nu.nl of www.vi.nl).
- top level domein, dit is de domeinnaam extensie bijvoorbeeld een land zoals nl of een algemeen top level domein zoals com (volledig: www.domein.nl of www.domein.com).
HTML
HTML staat voor Hyper Text Markup Language. Het is een taal waarmee je webpagina’s opmaakt. HTML bestaat uit verschillende HTML tags die elk een pagina element voorstellen. Bijvoorbeeld een HTML element voor een afbeelding. HTML wordt vaak in combinatie met CSS gebruikt. Met CSS bepaal je hoe het HTML element getoond word.
HTTP
HTTP staat voor Hypertext Transfer Protocol. Het is een protocol om informatie over het internet te versturen.
HTTPS
HTTPS staat voor Hypertext Transfer Protocol Secure. Het is net zoals HTTP een protocol om informatie over het internet te versturen met het verschil dat de gegevens versleuteld worden en daardoor niet gelezen kunnen worden door buitenstaanders.
Hyperlink
Een hyperlink, of afgekort een link, is een verwijzing naar een bron op het internet. Denk hierbij aan een link naar een andere website of een link naar een pagina op je eigen website.
IP-adres
IP-adres staat voor Intern Protocol adres. Een IP-adres bestaat uit 4 getallen van 0 tot 255 gescheiden door punten. Met de cijfers kunnen computers geïndentificeerd worden. Je kunt het zien als een straat en huisnummer op het internet.
JavaScript
JavaScript is een scripttaal waarmee je HTML pagina’s interactief kan maken. JavaScript wordt op de browser uitgevoerd.
JQuery
JQuery is een JavaScript framework waarmee pagina’s interactief gemaakt kunnen worden.
MySQL
MySQL is een open source database management systeem wat veelal in combinatie met PHP gebruikt wordt. In een MySQL database kun je gestructureerd data opslaan. De data kun je met een taal, SQL, uit de database ophalen.
Open Source
Open Source software is software waar niet voor betaald hoeft te worden en waarbij geen licentie kosten verschuldigd zijn. Er is vaak een groep van developers actief (community) die de software verder door ontwikkelen. De bron code van de software is vrij aanpasbaar.
Photoshop
Uitgebreid software programma dat veel gebruikt wordt om website layouts te maken en om afbeeldingen te bewerken.
PHP
PHP staat voor PHP: Hypertext Preprocessor. Het is een op Perl gebaseerde scriptaal welke in 1994 ontwikkeld werd door Rasmus Lerdorf. PHP is de meest gebruikte taal om webpagina’s te maken. PHP wordt vaak gebruikt in combinatie met MySQL.
Sitemap
Een sitemap is een overzicht van alle pagina’s die zich op de website bevinden. Er zijn 2 typen sitemaps:
- Een HTML sitemap voor bezoekers
- Een XML sitemap voor zoekmachines
SQL
SQL staat voor Structured Query Language. Het is een taal waarmee je bewerkingen op een database kunt uitvoeren. Bijvoorbeeld data ophalen, wegschrijven of updaten.
URL
URL staat voor Uniform Resource Locator. Het is een uniek adres op het internet van een webpagina.
Webdesign
Webdesign is de discipline dat zich richt op het vormgeven van websites. Webdesign wordt ook wel frontend development genoemd.
W3C
Het W3C is een organisatie die de webstandaarden bewaakt en zorg draagt voor de ontwikkeling van het internet.
www
www staat voor het world wide web.
Webstandaarden
Webstandaarden zijn richtlijnen die door het W3C opgesteld zijn. De webstandaarden zijn opgesteld voor het juist gebruiken van het World Wide Web.
WYSIWYG
WYSIWYG staat voor What You See Is What You Get. Het wordt vaak gebruikt voor editors waarmee je dus direct het resultaat ziet van wat je typt. WordPress heeft een WYSIWYG editor.
XHTML
XHTML (Extensible Hypertext Markup Language) is een striktere vorm van HTML gebaseerd op XML. Om correcte XHTML pagina’s te schrijven, moet je je precies aan de voorgeschreven syntax houden. Dit in tegenstelling tot HTML waarmee je wel enigszins kan afwijken van de officiële syntax.
XML
XML staat voor Extensible Markup Language. Het is een taal waarmee data gestructureerd in tekstvorm weergegeven kan worden. XML is voor zowel mensen als software leesbaar.